De bevrijding van de concentratie kampen

De soldaten die in april 1945 de concentratiekampen binnenkwamen deden dat als bevrijders. In ieder kamp troffen ze evenveel dode gevangenen als levende aan. Soms was het moorden nog in volle gang toen ze kwamen.
Op 27 januari 1945 trokken de Russische troepen Auschwitz binnen. De gaskamers waren twee maanden eerder stilgelegd en de meeste gevangenen waren op dodenmarsen naar het westen gestuurd. Slechts een klein groepje maakten de bevrijding mee.
Één van hen was Otto Frank, de vader van Anne Frank. Voordat ze waren gevlucht, hadden de SS érs 29 van de 35 opslagloodsen vol kleren van de slachtoffers afgebrand. In de zes die er nog waren, vonden de russen 836.255 jurken, 348.000 pakken en 38.000 paar herenschoenen.
In april 1945 bevrijdden Britse en Amerikaanse troepen (onder wie veel joodse soldaten) bij hun opmars door Duitsland de kampen waar een paar maanden daarvoor honderdduizenden joden naartoe waren gestuurd op dodenmarsen kriskras door Duitsland.
Toen de soldaten de concentratiekampen binnenkwamen, schrokken ze verschrikkelijk van wat ze zagen. Generaal Eisenhouwer bezocht een kamp en was zo geschokt dat hij direct met Churchill belde om te vertellen wat hij had gezien en hem foto’s stuurde. Churchill verspreidde deze onder de leden van het Britse kabinet en zorgde ervoor dat een aantal parlementsleden van alle partijen naar Duitsland reisde om met eigen ogen te gaan kijken.
In heel snel tempo werden toen alle kampen bevrijd. Overal troffen de soldaten uitgehongerde en uitgemergelde gevangenen aan, van wie velen zo ziek en verzwakt waren dat ze een of twee dagen na hun bevrijding stierven.
De soldaten waren bij het zien van zoveel ellende geschokt, de gevangenen waren blij en opgelucht dat het voorbij was.
Bij de blijdschap was ook pijn en verdriet om de vele vermoorde geliefden, familie en vrienden, de verloren huizen, bezittingen en middelen van bestaan, de vernietiging van het joodse leven in een groot deel van Europa.

Maak jouw eigen website met JouwWeb